(Poging tot) uitlokking

Wekelijks wordt over de voorgeschreven literatuur van het vak straf(proces)recht II in het tweede semester geblogd. Deze keer is ‘uitlokking’ aan de beurt.

Door: Laura Hickford

Uitlokken is een vorm van deelneming. Het houdt in dat het voornemen tot het plegen van het strafbare feit door de uitlokker bij de uitgelokte wordt gewekt. Het initiatief ligt in in dit geval bij de uitlokker. Poging tot uitlokking is strafbaar gesteld in artikel 46a Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Het is de opvolger van artikel 134 bis (oud), waarin de poging tot uitlokking een zelfstandig delict was. Er is sprake van poging tot uitlokking wanneer de uitgelokte niet wordt bewogen tot het strafbare feit of als hij nog niet is toegekomen aan het beoogde strafbare feit.[1] Daarnaast moeten de uitlokkingsmiddelen van artikel 47 lid 1 sub 2 Sr worden gebruikt. De wetgever heeft hierbij gekozen voor een limitatieve opsomming. Dit is echter zo ruim omschreven dat het (bijna) nooit voorkomt dat er sprake is van een strafbaar feit, maar dat er geen uitlokkingsmiddel is gebruikt.[2]

Criteria uitlokking

  1. Pogen een ander te bewegen;
  2. Tot een misdrijf;
  3. Gebruik van één of meer uitlokkingsmiddelen (giften, beloften); de belofte kan zowel materiële als immateriële zaken betreffen [3]
  4. Dubbel opzet
    • Op de uitlokking.
    • Op het grondfeit. Voorwaardelijk opzet volstaat (uitgezonderd geobjectiveerde gevolgen immers aan opzetvereiste onttrokken).

Uitlokking en andere deelnemingsvormen 

Het verschil tussen uitlokking en medeplichtigheid

Het verschil hiertussen is dat bij uitlokking het voornemen tot het plegen van het strafbare feit door de uitlokker bij de uitgelokte wordt gewekt. Bij medeplichtigheid bestaat het voornemen tot het plegen van het strafbare feit reeds bij de pleger (het plan komt niet van de medeplichtige maar van de pleger). 

Het verschil tussen uitlokking en doen plegen

Het verschil tussen uitlokking en doen plegen is dat bij uitlokking de uitgelokte zelf ook strafbaar is (indien er geen begin van uitvoering is bij de uit te lokken persoon, is hij of zij niet strafbaar). Hij of zij weet dat er strafbaar wordt gehandeld. Bij het doen plegen moet degene die de strafbare handeling daadwerkelijk pleegt niet weten dat hij of zij strafbaar handelt. Als de pleger een beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt, is de echte pleger van het feit niet strafbaar. 

Wanneer een verdachte zijn poging tot het plegen van een misdrijf stopt, kan het zijn dat de verdachte niet strafbaar is omdat hij vrijwillig is teruggetreden. Twee weken geleden is er een blog geschreven over de ‘vrijwillige terugtred’. 


[1] De Hullu, Materieel strafrecht 2018/VI.2.5.
[2] Tekst & Commentaar Strafrecht, Doen plegen, uitlokken en medeplegen bij: Wetboek van Strafrecht, Artikel 47 [Daders].
[3] Tekst & Commentaar Strafrecht, Doen plegen, uitlokken en medeplegen bij: Wetboek van Strafrecht, Artikel 47 [Daders].