Oplichting

Door Shannen JongmansO

Tegen een 58-jarige man uit Bennekom heeft het Openbaar Ministerie (hierna: OM) een gevangenisstraf geëist van 48 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De man wordt ervan verdacht dat hij zich ten onrechte heeft uitgegeven als arts en patholoog in binnen- en buitenland.[1]

Volgens de officier van justitie heeft de man o.a. werkzaamheden verricht op crashsites na vliegrampen in Namibië en Frankrijk zonder opleiding of diploma’s en heeft de verdachte als gastdocent lesgegeven op de politieacademie waar hij beweerde werkzaam te zijn als forensisch arts. Indien werd gevraagd naar diploma’s overhandigde de verdachte een vervalst exemplaar.

Het OM kwalificeert zijn handelen als oplichting  en valsheid in geschrifte.[2]
Krachtens artikel 326 Wetboek van Strafrecht is sprake van oplichting indien: ‘hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld’.

Oplichting is net als fraude een vorm van bedrog. In artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht worden vier oplichtingsmiddelen genoemd. Als geen van de onderstaande oplichtingsmiddelen aan de orde is kan niet gesproken worden van oplichting. De wet noemt; het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid, een listige kunstgreep of een samenweefsel van verdichtsels.  Door het omschrijven van de specifieke oplichtingsmiddelen in de wet is beoogd om het begrip ‘oplichting’ nader te definiëren.  De oplichtingsmiddelen zullen hieronder kort toegelicht worden.

Oplichtingsmiddelen:                                                                
De kern waar het bij het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid om gaat is dat het handelen van de verdachte ervoor kan zorgen dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de ‘persoon’ van de verdachte. In dit geval kan het bijvoorbeeld gaan om een onjuiste voorstelling van zaken wat betreft diens hoedanigheid, zodat de verdachte daar misbruik van kan maken.[3]

Bij een samenweefsel van verdichtsels gaat het voornamelijk om gesproken en/of geschreven uitlatingen die bij de andere persoon op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken kan teweegbrengen. Voor het aannemen van een samenweefsel van verdichtsels is niet vereist dat de gedane mededelingen in al haar onderdelen onwaar zijn.[4] Ware mededelingen kunnen er immers toe strekken om een schijn van waarheid te geven aan de leugen. De Hoge Raad stelt dat voor het aannemen van een samenweefsel van verdichtsels ten minste sprake moet zijn van ‘meer dan een enkele leugenachtige mededeling’.[5]

Tot slot gaat het bij listige kunstgrepen in de kern om meer dan een enkele misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven kan roepen.[6]

[1] https://www.om.nl/actueel/nieuwsberichten/@105410/celstraf-man/

[2] https://www.om.nl/actueel/nieuwsberichten/@105410/celstraf-man/

[3] https://www.bijzonderstrafrecht.nl/home/hr-wijst-overzichtsarrest-oplichting-beantwoording-van-vragen-over-het-gebruik-van-oplichtingsmiddelen

[4] HR 19 januari 1942, NJ 1942, 574.

[5] HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:200.

[6] https://www.bijzonderstrafrecht.nl/home/hr-wijst-overzichtsarrest-oplichting-beantwoording-van-vragen-over-het-gebruik-van-oplichtingsmiddelen