Invoerverbod ayahuasca-thee is niet in strijd met de vrijheid van godsdienst

Door: Maarten Veld

Afgelopen dinsdag kwam de Hoge Raad tot een conclusie met betrekking tot de gedoogstatus van ayahuasca-thee. [1]

Het gebruik van de ayahuasca-thee wordt gezien als het belangrijkste sacrament binnen de eredienst van Santo Daime kerk, een officieel kerkgenootschap. Deze thee bevat echter de stof dimethyltryptamine (hierna: DMT), [2] welk middel staat vermeld op lijst I van de Opiumwet. De verdachte in deze zaak werd opzettelijk handelen in strijd met het in art. 2 sub a van de Opiumwet gegeven verbod ten laste gelegd. Dit handelen is strafbaar gesteld in art. 10 Opiumwet. De vrouw in casu had ruim 33 kilo ayahuasca-thee vanuit Brazilië ingevoerd. Deze thee was bestemd voor erediensten te Amsterdam.

Beperkingen op het recht van godsdienstvrijheid kunnen alleen worden gerechtvaardigd indien is voldaan aan de eisen van art. 9 lid 2 EVRM. In deze zaak is de beperking bij formele wet geregeld. De wetgever heeft het invoeren van DMT immers strafbaar gesteld in de Opiumwet. Het doel van die wet is van oudsher het beschermen van de volksgezondheid. [3]

In eerste aanleg kende de rechtbank Noord-Holland een groter gewicht toe aan de bescherming van de godsdienstvrijheid. De invoer door de verdachte was ten behoeve van een gecontroleerd en ritueel gebruik binnen de Santo Daime kerk in Amsterdam en naar oordeel van de rechtbank levert dit een zeer gering en aanvaardbaar gevaar op voor de gezondheid. [4]

In hoger beroep vernietigde het gerechtshof Amsterdam dit vonnis. [5] Het hof achtte de beperking noodzakelijk in een democratische samenleving en nam hierin mee dat de laatste jaren sprake is van een sterk toenemende belangstelling voor ayahuasca, met name buiten de religieuze setting. [6]

De Hoge Raad overwoog dat vooropgesteld moet worden dat het bij de Opiumwet voorziene verbod op invoer van ayahuasca strekt ter bescherming van de volksgezondheid en aangemerkt kan worden als een beperking van de vrijheid van godsdienst van verdachte die in een democratische samenleving nodig is. [7]

In 2014 oordeelde het EHRM reeds dat de weigering van het gebruik van ayahuasca bij geloofsrituelen geen inbreuk oplevert in de zin van art. 9 EVRM. [8] In rechtsoverweging 2.4 en 2.5 besteed de Hoge Raad aandacht deze uitspraak. Hieruit leidt de Hoge Raad af dat voor de beoordeling van de noodzakelijkheid van de inbreuk in een democratische samenleving niet steeds een afweging per situatie is vereist, maar dat een algemene toetsing volstaat en dat het Hof Amsterdam tot een niet onbegrijpelijk oordeel is gekomen. Het invoerverbod is volgens de Hoge Raad dus een toegelaten beperking van de vrijheid van godsdienstvrijheid.

[1] https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-…/…/Hoge-Raad-der-
Nederlanden/Nieuws/Paginas/Veroordeling-wegens-de-invoer-van-ayahuasca-thee-blijft-in-
stand-.aspx
[2]https://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/wat-is-ayahuasca/
[3] HR 9 januari 2007, NJCM-bulletin 2007/4, m.nt. H.J.B. Sackers, p 463.
[4] Rb. Noord-Holland 8 september 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:7555
[5] Hof Amsterdam 28 februari 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:688.
[6] https://nos.nl/…/2024242-twee-uur-lang-overgeven-door-ayahu… & https://nos.nl/…/2304072-komt-vandaag-een-einde-aan-de-gedo…
[7] HR 1 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1456, r.o. 2.3.
[8] EHRM 6 mei 2014, ECLI:NL:XX:2015:335, (Fränklin-Beentjes en Ceflu-luz da Floresta/Nederland).