Culpa in het strafrecht; een vorm van schuld

Wekelijks wordt over de voorgeschreven literatuur van het vak straf(proces)recht II in het tweede semester geblogd. Deze keer is ‘culpa’ aan de beurt.

Door: Laura Hickford

Schuld wordt als term op verschillende wijzen gebruikt in het strafrecht. Elke vorm heeft daarbij zijn eigen betekenis. De twee belangrijkste vormen van schuld zijn die waarin schuld als element of als bestanddeel wordt gehanteerd.

De schuld als bestanddeel wordt culpa genoemd.[1] Bij elk delict dient er een ondergrens van verwijtbaarheid aanwezig te zijn. Culpa behelst een zwaardere vorm van schuld dan het element schuld dat als de ondergrens van de verwijtbaarheid bij elk delict aanwezig moet zijn. Neem bijvoorbeeld dood door schuld: ‘’Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met …’’ In deze delictsomschrijving staat het woord schuld. Deze vorm wordt dan ‘culpa’ genoemd. Dit moet goed worden onderscheiden van schuld als element (schuld in de zin van verwijtbaarheid). Kort gezegd is culpa een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Waar opzet ‘willens en wetens handelen’ inhoudt, houdt schuld in dat anders had moeten en kunnen worden gehandeld. Culpa vereist dus een zekere mate van onvoorzichtigheid, gebrek aan voorzorg of nalatigheid. 

Bewuste of onbewuste schuld

Er zijn twee vormen van culpa: de bewuste schuld en de onbewuste schuld.[2] Bewuste schuld is gedrag waarbij iemand de gevolgen van zijn gedrag wel voorzag, maar lichtzinnig dacht dat het wel goed zou komen. Dit was het geval bij een dronken automobilist die met zijn Porsche veel te hard over de weg reed, inhaalde en door rood reed. Hierdoor veroorzaakte hij een ongeval met vijf slachtoffers.[3] Onbewuste schuld houdt in dat iemand de gevolgen niet had voorzien, maar dit wel had kunnen voorzien als hij beter had nagedacht. Van onbewuste schuld was bijvoorbeeld sprake bij een jager die met een kogelgeweer schoot vanuit zijn hut terwijl hij geen zicht had op het hele terrein. Daardoor werd een vrouw geraakt die later overleed. Als ervaren jager had hij moeten inzien dat dit onverantwoord was en had zich moeten realiseren dat er mensen op het terrein aanwezig konden zijn.[4]

Culpa lata

Om culpa aan te tonen dient er sprake te zijn van culpa lata. Dit houdt in dat men minder nadacht of minder wist dan de mens in het algemeen.[5] Er moet sprake zijn van een min of meer grove schuld.[6] Culpa bestaat uit drie criteria:

  1. Onvoorzichtige gedraging (feitelijk onvoorzichtigheid)

Was het onvoorzichtige gedrag van voldoende gewicht? De verdachte heeft hierbij een bepaalde zorgplicht geschonden. Beoordeling hiervan geschiedt op basis van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden.[7] Daarnaast is het van belang om rekening te houden met de voorzienbaarheid van de gevolgen. De uitspraak Kampvuur in Castricum laat zien dat het bepalend is aan welke belangen de meeste waarde gehecht wordt. Waar de norm uit afgeleid wordt kan dus erg verschillen.[8] Ook speelt de Garantenstellung een rol.[9] Dit wil zeggen dat voor verschillende graden van deskundigheid verschillende normen gelden. Medisch personeel kent bijvoorbeeld Garantenstellung voor eventueel fataal aflopende behandelingen, en zal dus sneller verwijtbaar handelen. 

  1. Wederrechtelijk

De verdachte had redelijkerwijs anders moeten handelen. Dat houdt in dat verdachte anders heeft gehandeld dan hij had moeten doen. 

  1. Verwijtbaarheid 

Had de verdachte zich anders kunnen gedragen? Of waren er factoren waardoor de verdachte niet meer anders kon handelen in deze concrete situatie? 

Tot slot dient er een causaal verband te bestaan tussen de gedraging en het gevolg. 


[1] de Hullu 2018, p. 265. 
[2] mr. R. ter Haar, Verwijtbaarheid als één van de voorwaarden voor strafbaarheid noemen we ‘schuld als element’, Navigator.nl. 
[3] HR 15 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0139 (HR Porsche).
[4] Rb. Breda 24 april 2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:BI2181.
[5] De Hullu, 2018, p. 265. 
[6] ‘Het werd niet nodig gevonden in delictsomschrijvingen over ‘grove schuld’ te spreken. Dat dit bij wijze van uitzondering wel in art. 356 Sr gebeurt, heeft geen speciale betekenis (zie Smidt, I, p. 86, over dit algemene oordeel en Smidt, III, p. 46-57, over art. 356 Sr). 
[7] HR, 1 juni 2004,ECLI:NL:HR:2004:AO5822 (HR Blackout).
[8] HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5630 (Kampvuur in Castricum).
[9] HR 14 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8301 (Apothekersassistente in opleiding).