Agenten trekken wapen bij winkelcentrum in Utrecht

Door: Berinay Aydin

De politie heeft afgelopen dinsdagmiddag bij een winkelcentrum in Utrecht schoten gelost op vluchtende verdachten van een autokraak. Dinsdagochtend vroeg heeft de politie in Utrecht bij de aanhouding van twee andere verdachten ook schoten gelost. Deze personen zijn aangehouden in verband met een mogelijke ontvoering in Eindhoven.[1] De vraag rijst nu of de politie wel had mogen schieten.

Het recht op de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam is in artikel 11 van de Grondwet neergelegd. Beperkingen op dit recht zijn alleen mogelijk als deze wettelijk zijn vastgesteld. Artikel 7 van de Politiewet 2012 is daar een voorbeeld van. Op grond van dit artikel is een politieagent bevoegd om in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld te gebruiken ter uitvoering van de politietaak wanneer het daarmee beoogde doel dit rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Uit de laatste zinsnede valt te begrijpen dat het gebruik van geweld altijd het ultimum remedium is.[2]

Het gebruik van geweld door de politie is verder uitgewerkt in de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren 1994 (hierna: Ambtsinstructie). Artikel 7 van de Ambtsinstructie bepaalt dat een vuurwapen alleen mag worden gebruikt ter aanhouding van een persoon die geacht wordt vuurwapengevaarlijk te zijn of om een persoon aan te houden ‘die zich aan zijn aanhouding (…) tracht te onttrekken of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld (…)’. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het vuurwapen ook tegen een voertuig mag worden gebruikt.

Aan het gebruik van dat geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.[3] Het criterium ‘zo mogelijk’ is dwingender als het om het gebruik van een vuurwapen gaat. De agent die klaarstaat om zijn vuurwapen te gebruiken, moet allereerst met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze waarschuwen dat hij zal schieten als zijn bevel niet meteen zal worden opgevolgd.[4] Deze waarschuwing kan zo nodig worden vervangen door een waarschuwingsschot.[5] Het uitblijven van een waarschuwing in een situatie waarin de agent deze wel had kunnen geven, maakt het gebruik van geweld onrechtmatig.[6]

De woordvoerder van de politie vermeldde dat de agenten in Utrecht waarschuwingsschoten losten, omdat de verdachten zich probeerden te onttrekken aan de arrestatie. In beginsel handelden de agenten dus rechtmatig. Of dit daadwerkelijk het geval was, zal echter worden getoetst door de (hoofd)officier van justitie.[7]

[1] Telegraaf 25 februari 2020, ‘Agenten trekken wapen bij winkelcentrum in Utrecht’, https://www.telegraaf.nl/nieuws/706595893/agenten-trekken-wapen-bij-winkelcentrum-utrecht

[2] M. van der Steeg, R. ter Haar en J.S. Timmer, ‘Strafrechtelijke beoordeling van politiegeweld: een bespreking van het wetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaren’, Tijdschrift Praktijkwijzer Strafrecht 2017, af. 21, art. 7.

[3] Artikel 7 Politiewet 2012.

[4] Artikel 10a Ambtsinstructie 1994.

[5] Zie noot 2.

[6] Rechtbank Den Haag 18 november 2016, ECLI:NL:RBDGA:2016:14520.

[7] J.S. Timmer, ‘Politiegeweld’, in: R. Baas e.a. (red.), Rechtspleging en rechtsbescherming, Deventer: Kluwer 2015, p. 51-64.