Het bedreigen van politici

Door: Maartje Ribberink

Vorige week werd bekend dat de docent Geesteswetenschappen aan de Universiteit Utrecht die afgelopen maart de tekst ‘Volkert, waar ben je?’ op Facebook plaatste, niet zal worden vervolgd. De aanleiding voor dit bericht was de verkiezingswinst van Forum voor Democratie (FvD). Na aangifte door de politiek leider van FvD, Thierry Baudet, startte het Openbaar Ministerie (OM) een onderzoek. Het is duidelijk dat de docent verwees naar de moord op Pim Fortuyn in 2002, gepleegd door Volkert van der Graaf. Het OM is van mening dat de docent geen opzet had om met zijn bericht de politicus te bereiken of vrees aan te jagen. Ook vindt het OM dat geen sprake is van bedreiging of opruiing, nu het bericht hiervoor onvoldoende concreet is.[1]

Wanneer was een uitspraak dan wel voldoende geweest om te kunnen spreken van bedreiging of opruiing? In de media is immers ook naar voren gekomen dat PVV-leider Geert Wilders bedreigd werd. In die bedreigingen werd onmiskenbaar de dood van de politicus aangekondigd. Ook dit werd niet voldoende geacht voor een vervolging.[2] Leidend hiervoor is de uitleg die de Hoge Raad geeft: er is sprake van een strafbare bedreiging, indien de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het feit waarmee is gedreigd, daadwerkelijk zou kunnen worden gepleegd.[3] Ook moet de bedreiging voldoende duidelijk en concreet verwoord zijn, waarbij de omstandigheden en de context van doorslaggevende betekenis kunnen zijn. Deze omstandigheden kunnen enerzijds een op zichzelf niet bedreigende uitlating wél dat karakter geven, maar zij kunnen ook dat wel aanwezige karakter eraan ontnemen.[4] Dat laatste lijkt het geval te zijn in de situatie van de docent; hij heeft het bericht immers geplaatst op een Facebook-pagina waarop hij regelmatig politieke discussies voerde met een kennis. Ook lijken de bewoordingen niet gericht aan Thierry Baudet zelf.

Is met de beslissing van het OM een einde gekomen aan dit verhaal? Niet per definitie. Uit het opportuniteitsbeginsel volgt dat een officier van justitie niet iedere verdachte hoeft te vervolgen, maar een keuze maakt op grond van het algemeen belang.[5] Als een direct belanghebbende het niet eens is met de beslissing van het OM om af te zien van een vervolging, kan hij een bijzondere klachtprocedure starten bij het gerechtshof. Als de klager in zijn gelijk wordt gesteld, zal er alsnog een gerechtelijke procedure volgen.[6] Deze weg staat voor Thierry Baudet, en eventuele andere direct belanghebbenden, dus nog open.

[1] ‘Geen vervolging voor docent die na winst Baudet vroeg: ‘Volkert, waar ben je?’’, AD, 1 oktober 2019.

[2] ‘OM doet niets met 200 doodsbedreigingen Wilders’, De Telegraaf, 12 april 2019.

[3] HR 9 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1892.

[4] A.L.J. Janssens & A.J. Nieuwenhuis, ‘Uitingsdelicten’, SSR 2019, nr. 36.

[5] Artikel 167 en 242 Wetboek van Strafvordering.

[6] Artikel 12 e.v. Wetboek van Strafvordering.