Wet vergoeding Affectieschade
Door Shannen Jongmans
Ongevallen of strafbare feiten zijn niet enkel en alleen aangrijpende gebeurtenissen in het leven van het slachtoffer. Ook het leven van diens naasten wordt getekend door een heftige gebeurtenis. Het overlijden van een dierbare wordt door de nabestaanden als een groot verlies ervaren. Ook hun is door het strafbare feit iets aangedaan dat niet meer kan worden teruggedraaid. In deze treurige situatie hebben de naasten veelal behoefte aan erkenning voor de onheil die hun is aangedaan.
Die behoefte aan erkenning vertaalt zich bijvoorbeeld in de pogingen die tot op de dag van vandaag worden gedaan om vergoeding, van deze zogenoemde affectieschade, te vorderen. Nederland kent tot dusver nog geen regeling voor smartengeld, dit ten opzichte van andere Europese landen die een dergelijk recht reeds erkend hebben.[1] In het Nederlandse recht is het uitgangspunt dat schadevergoeding slechts verschuldigd is voor zover daar een wettelijke basis voor bestaat. Een tweede grondslag binnen het recht is tevens dat bij letsel waarvoor een ander schuldig is, alleen het slachtoffer zelf aanspraak heeft op een vergoeding van zijn materiële en immateriële schade.[2] Nabestaanden en de maatschappij hebben behoefte aan enige vorm van genoegdoening voor zware strafbare delicten die ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben gehad. De regering heeft gehoor gegeven aan het verzoek van de maatschappij. Op 1 januari 2019 treedt de Wet Vergoeding Affectieschade in werking.[3]
De Eerste Kamer heeft unaniem ingestemd met het wetsvoorstel. Naasten en nabestaanden van slachtoffers van een verkeers- of bedrijfsongeluk, medische fout of geweldsmisdrijf krijgen daarmee recht op schadevergoeding. Het gaat daarbij om ongevallen met ernstig letsel of overlijden tot gevolg. Personen die in aanmerking kunnen komen voor affectieschade zijn alleen de partner van het slachtoffer, zijn kinderen en ouders. De minimale hoogte van de vergoeding komt te liggen op 12.500 euro, de maximale hoogte van de vergoeding bedraagt 20.000 euro. De partij die aansprakelijk is dient de affectieschade te vergoeden. In 2010 werd het wetsvoorstel nog afgekeurd door de Eerste Kamer.[4]
Affectieschade krijgt een wettelijke grondslag in het Burgerlijk Wetboek. De Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt tevens aangepast. Indien het letsel of overlijden van het slachtoffer het gevolg is van een strafbaar feit, bestaat er de mogelijkheid voor de naasten om zich te voegen als benadeelde partij in het strafproces voor de vergoeding van het smartengeld en voor de kosten die zij ten behoeve van het slachtoffer hebben moeten maken. In de derde plaats regelt het wetsvoorstel dat aan de veroordeelde van een strafbaar feit een schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd ten behoeve van het verhaal van affectie- en verplaatste schade. Ten slotte zullen de regels betreffende overgang onder bijzondere titel en beslag op immateriële schadevergoeding gewijzigd worden door de invoering van het recht op vergoeding van affectieschade.[5]
Vijf jaar na inwerkingtreding van de wet volgt een evaluatie
[1] Kamerstukken II 2014/2015, 34257, nr. 3, p. 2.
[2] Kamerstukken II 2014/2015, 34257, nr. 3, p. 1.
[3] https://www.advocatenblad.nl/…/wetsvoorstel-affectieschade…/
[4] https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/34257_vergoeding_van
[5] Kamerstukken II 2014/2015, 34257, nr. 3, p. 1.