Schadevergoeding op grond van gerechtelijke dwaling

Door Simone de Haan

De gerechtelijke dwalingen in de zaken tegen Lucia de Berk,(1) Wilco Viets en Herman du Bois zijn waarschijnlijk eenieder bekend. Het zijn allemaal personen die ten onrechte zijn veroordeeld voor ernstige levensdelicten. De schadevergoeding die de ‘Twee van Putten’ hebben ontvangen is niet moeilijk op het internet te vinden.(2) Over het bedrag dat de Berk heeft ontvangen bevestigd haar advocaat, Stijn Franken, dat hij in de onderhandelingen met het Openbaar Ministerie geen problemen heeft ondervonden.(3)

Het beeld dat deze spraakmakende gerechtelijke dwalingen schetsen, namelijk dat een voormalig verdachte die schade heeft geleden ten gevolge van een onterechte verdenking, forse bedragen aan schadevergoeding ontvangt, blijkt in de praktijk zeker niet het uitgangspunt.

De voormalige verdachte dient zijn schade te verhalen bij de civiele rechter, op grond van een onrechtmatige overheidsdaad. De ingestelde vordering moet voldoen aan de Begaclaim-criteria. Dit criterium is door de Hoge Raad in 2006 ontwikkeld.(4) De Hoge Raad heeft in deze uitspraak bepaald dat voor een voormalige verdachte die schade heeft gelegen als gevolg van strafrechtelijke optreden van politie en justitie twee mogelijkheden tot schadevergoeding op grond van een onrechtmatige overheidsdaad bestaan. Ten eerste indien vanaf de aanvang van het strafrechtelijk optreden jegens de voormalige verdachte de rechtvaardiging voor dat optreden ontbroken heeft doordat dit optreden, beoordeeld naar het tijdstip waarop het plaats heeft, in strijd was met een publiekrechtelijke rechtsnorm. Hieronder valt het geval dat van de aanvang af een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 Sv heeft ontbroken. De tweede mogelijkheid is indien, ongeacht of in strijd met een publiekrechtelijke rechtsnorm is gehandeld, uit de uitspraak van de strafrechter of anderszins uit de stukken betreffende de niet met een bewezenverklaring geëindigde strafzaak, de onschuld van de verdachte blijkt.

Bewijs aandragen voor met name het laatste geval blijkt in de praktijk niet eenvoudig. Hoe bewijs je immers je onschuld bij een (beleids- of technisch-) sepot. Uit het dossier moet immers ondubbelzinnig blijken dat de schuld niet vaststaat. Volgens enkele strafrechtadvocaten zou het eenvoudiger worden wanneer de mogelijkheid bestaat feiten en omstandigheden aan te dragen die zich niet in het strafdossier bevinden.
Indien het in de praktijk lastig blijkt te zijn aan de Begaclaim-criteria te voldoen, zou men kunnen stellen dat het niet toegewezen krijgen van schadevergoeding, omdat de onschuld niet kan worden bewezen, op gespannen voet staat met de onschuldpresumptie. Immers, op grond van dit beginsel dient eenieder voor onschuldig gehouden te worden tot het tegendeel is bewezen.

https://www.advocatenblad.nl/2018/10/31/ex-verdachte-moet-ook-straks-zijn-onschuld-bewijzen/?mbid=email_onsiteshare
(1) Hof Arnhem, ECLI:NL:GHARN:2010:BM0876, m. nt. P.A.M. Mevis.
(2) Hof Leeuwarden, ECLI:NL:GHLEE:2002:AE8347.
(3) https://www.nrc.nl/nieuws/2010/11/12/lucia-de-berk-krijgt-schadevergoeding-om-a1462615.
(4) HR 13 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV6956, m. nt. J.B.M. Vranken (Begaclaim/Staat).