Nieuwe strafbaarstelling van seks tegen de wil en seksuele intimidatie

Door Shannen Jongmans

Vrouwen en mannen in Nederland hebben dagelijks te maken met seksueel overschrijdend gedrag. Hoe ernstig de gevolgen van seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen zijn heeft de #MeToo-beweging duidelijk naar voren gebracht. Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) is voornemens de seksuele misdrijven in het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.) uit te breiden, dit blijkt onder meer uit de brief die op 22 mei jl. naar de Tweede Kamer is gestuurd. Met de introductie van nieuwe strafbaarstellingen van ‘seks tegen de wil’ en ‘seksuele intimidatie’ beoogt de minister de strafrechtelijke bescherming aan te passen aan de huidige maatschappelijke opvattingen omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag.[2] In de loop van de jaren is volgens hem ongelijkheid ontstaan tussen wat maatschappelijk wordt gezien als grensoverschrijdend gedrag en wat het strafrecht als zodanig definieert.

Voor de meest ernstige seksuele misdrijven, te weten aanranding of verkrachting, is vereist dat vast komt te staan dat een slachtoffer wordt gedwongen tot de seksuele handelingen. Dit blijkt ook uit de delictsomschrijvingen. 

              ‘Art. 246 Sr. Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen…’

              ‘Art. 242 Sr. Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam…’

Voor bewezenverklaring van het strafbare feit moet uit de bewijsmiddelen duidelijk verzet blijken en/of moet blijken dat het slachtoffer geen mogelijkheid heeft gehad zich te onttrekken aan de seksuele handelingen. Een ‘nee’ van het slachtoffer is voor de bewezenverklaring niet zonder meer voldoende. De bewijsrechtelijke lat voor vervolging ligt om die reden erg hoog. Bij de nieuwe strafbaarstellingen van seksueel geweld staat niet de dwang, maar het handelen tegen de wil centraal voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Als gevolg hiervan wordt het voor slachtoffers wellicht eenvoudiger om aangifte te doen tegen ongewenste seksuele handelingen aangezien de bewijslast hiermee aanzienlijk lager is geworden.[3]

De strafbaarstellingen ‘seks tegen de wil’ en ‘seksuele intimidatie’ zijn in lijn met het Verdrag van Istanbul dat sinds 2016 voor Nederland in werking is getreden. Op grond van artikel 36 van het Verdrag is het verplicht gesteld om een sanctie te verbinden aan seksuele handelingen zonder wederzijds goedvinden, net als elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek seksueel getint gedrag dat de waardigheid van een persoon schendt.

Naar verwachting zal minister Grapperhaus eind 2019 een wetsvoorstel in consultatie brengen waarvan de nieuwe strafbaarstellingen voor ‘seks tegen de wil’ en ‘seksuele intimidatie’ onderdeel zullen zijn.[4]

[1] https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/politiek/artikel/4720301/onvrijwillige-seks-en-seksuele-intimidatie-worden-strafbaar

[2] https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/05/22/seksuele-intimidatie-en-seks-tegen-de-wil-worden-strafbaar

[3] Kamerbrief over strafbaarstellingen van seks tegen de wil en seksuele intimidatie

[4] https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/05/22/seksuele-intimidatie-en-seks-tegen-de-wil-worden-strafbaar