Het recht om de terechtzitting te kunnen volgen

Door: Eline Berkeljon

Afgelopen maandag vond de tweede voorbereidende zitting plaats in de Ruinerwold-zaak. Hoofdverdachte Gerrit Jan van D. wordt ervan verdacht zes van zijn kinderen jarenlang gevangen te hebben gehouden. Sinds zijn arrestatie ligt hij in een gevangenisziekenhuis. Vanwege een hersenbloeding in 2016 is hij niet in staat om te praten. Hij moet eigenlijk medisch worden onderzocht, zodat ontdekt kan worden welke beschadigingen hij door de hersenbloeding heeft opgelopen. Vervolgens zou dan gekeken kunnen worden naar eventuele mogelijkheden om de toestand van Van D. te verbeteren. Van D. weigert echter mee te werken aan een neurologisch en neuropsychologisch onderzoek.[1]

Uit artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) volgt het recht voor de verdachte om de terechtzitting te kunnen volgen.[2] Dit recht wordt niet expliciet in het artikel genoemd, maar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) schaart het onder ‘eerlijke behandeling’.[3]

Het recht om de terechtzitting te kunnen volgen houdt niet alleen in dat de verdachte in staat moet zijn om te begrijpen wat het proces inhoudt, wat de gevolgen daarvan voor hem betekenen en wat de getuigenverklaringen inhouden. Het ziet ook op de behartiging van zijn eigen belangen. De verdachte moet bijvoorbeeld zijn versie van de gebeurtenissen kunnen uitleggen aan zijn advocaat. Ook moet hij kunnen aangeven met welke stellingen hij het oneens is en vervolgens zijn advocaat op de hoogte kunnen stellen van de feiten die in het voordeel van de verdediging werken.[4] Advocaat Robert Snorn geeft aan dat het voor zijn cliënt onmogelijk is om de strafzaak te volgen.[5]

Het grote probleem ligt in deze zaak bij de communicatie, maar volgens Snorn is Van D. niet gek.[8] Dat maakt de zaak uitzonderlijk. Er is voor zover bekend één eerdere zaak geweest waarbij de verdachte ook niet kon spreken als gevolg van een hersenbloeding, terwijl hij intellectueel niets mankeerde. De rechter heeft de vervolging toen uiteindelijk moeten schorsen.[9]

In de Ruinerwold-zaak is echter nog geen sprake van een uitzicht op dit scenario. Van D. wordt door het Pieter Baan Centrum onderzocht. De zoektocht naar een manier van communicatie is nog niet voorbij. Als deze eenmaal is gevonden, kan Van D. gehoord worden. Hij behoudt dan natuurlijk nog altijd zijn zwijgrecht.

[1] https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/158820/Teruglezen-Tweede-zitting-Ruinerwold-zaak

[2] EHRM 23 februari 1994, ECLI:CE:ECHR:1994:0223JUD001675790 (Stanford/het Verenigd Koninkrijk), r.o. 26.

[3] D. de Vocht in: Tekst & Commentaar Strafvordering, art. 6 EVRM, aant. 10 (online, bijgewerkt 1 juli 2019).

[4] EHRM 15 juni 2004, ECLI:CE:ECHR:2004:0615JUD006095800 (S.C./het Verenigd Koninkrijk), r.o. 29.

[5] https://nos.nl/artikel/2329572-hoofdverdachte-ruinerwold-wil-niet-meewerken-aan-onderzoek.html

[6] https://www.ad.nl/binnenland/niet-pratende-vader-maakt-strafzaak-ruinerwold-extreem-moeilijk~a7ea9e137/

[7] Rb. Noord-Holland 2 september 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:7465.