OM-topman pleit voor hogere maximumstraf voor doodslag

Door: Berinay Aydin

Vorige week donderdag pleitte de hoogste baas van het OM, Gerrit van der Burg, voor de verhoging van de maximumstraf op doodslag, zodat het verschil in strafmaat tussen doodslag en moord wat verkleind wordt.[1] Eerder oordeelde de rechtbank Rotterdam hetzelfde in de zaak Bekir E., die in december 2018 zijn ex-vriendin Hümeyra doodschoot op haar school.[2] In die zaak was volgens de rechtbank niet genoeg bewijs voor moord.[3] Wat is precies het verschil tussen doodslag en moord? En waarom moet het gat tussen de strafmaten zo nodig gedicht worden?

Op grond van artikel 289 Sr is bij moord vereist dat de verdachte ‘opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven heeft beroofd’. De verdachte moet dus, wil het OM hem of haar succesvol kunnen vervolgen voor moord, genoeg tijd hebben gehad om na te denken over de daad en met een plan zijn gekomen. Dit is ook precies het verschil met doodslag. Voor doodslag is het niet nodig dat de verdachte zich heeft kunnen ‘beraden’; het is een zogeheten ‘impulsdaad’.[4]

Bij de beoordeling of de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, moet de rechter bij uitstek kijken naar de omstandigheden van het geval. De vaststelling dat de verdachte de tijd heeft gehad om zich te beraden vormt hierbij een belangrijke en objectieve aanwijzing dat er sprake is van moord.[5] Echter, dit weerhoudt de rechter er niet van om een zwaarder gewicht toe te kennen aan contra-indicaties. Daarbij valt te denken aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat er slechts sprake is van een kort tijdsbestek tussen het besluit en de uitvoering daarvan of dat de gelegenheid tot beraad tijdens de uitvoering ontstaat.[6]

Het probleem dat ontstaat bij de vraag of de verdachte daadwerkelijk heeft nagedacht over het feit, is dat het moeilijk (strafrechtelijk) te bewijzen is.[7] Dit is temeer het geval wanneer de verklaringen van de verdachte en/of de (eventuele) getuigen geen of geen eenduidig beeld geven van wat er in de verdachte is omgegaan voor en tijdens het plegen van het feit. Of in een dergelijk geval voorbedachte raad bewezen kan worden, hangt dan sterk af van de gelegenheid tot nadenken en van andere omstandigheden, zoals de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de gedragingen van de verdachte voor en tijdens het begaan van het feit.[8]

Gezien het zo moeilijk is om voorbedachte raad te bewijzen, worden veel feiten door de rechters gekwalificeerd als doodslag. Het verschil in strafmaat moet volgens Van der Burg wat meer worden rechtgetrokken, want ‘impulsdaden kunnen ook een sluitstuk zijn van een kwalijk patroon’.[9]

De Minister van Justitie en Veiligheid, Ferdinand Grapperhaus, erkende dit najaar nog in een Kamerbrief dat het verschil in strafmaat niet uit te leggen is. Zijn ministerie werkt daarom aan een wetsvoorstel om het gat te dichten.

[1] NRC 16 januari 2020, ‘Topman OM pleit voor verhoging straf voor doodslag’, https://www.nrc.nl/nieuws/2020/01/16/topman-om-pleit-voor-verhoging-straf-bij-doodslag-a3987058.

[2] Rb. Rotterdam 13 december 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:9745, rov. 8.4.

[3] Rb. Rotterdam 13 december 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:9745, rov. 5.2.2.

[4] Artikel 287 Sr.

[5] HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342, rov. 2.7.3.

[6] Idem, maar zie ook noot 3.

[7] T. Kooijmans, ‘Interferentie van materieelstrafrechtelijke leerstukken: voorbereiding van moord’, Ars Aequi 2015, vol. 6., p. 490-494.

[8] J. de Hullu, Materieel Strafrecht: Over algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid naar Nederlands recht, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 258-262.

[9] Trouw 16 januari 2020, ‘De maximale straf voor doodslag moet omhoog, vindt OM-topman’, https://www.trouw.nl/binnenland/de-maximale-straf-voor-doodslag-moet-omhoog-vindt-om-topman~b4a85b374/?referer=https%3A%2F%2Fwww.nrc.nl%2Fnieuws%2F2020%2F01%2F16%2Ftopman-om-pleit-voor-verhoging-straf-bij-doodslag-a3987058.