Verruiming spreekrecht slachtoffers (on)wenselijk
Door Özge Yazici
Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) kondigde in februari aan om verdachten van zware gewelds- of zedendelicten verplicht te stellen in de rechtszaal te zijn op het moment dat een slachtoffer gebruikmaakt van zijn of haar spreekrecht. (1) Daarnaast wil minister Dekker dat slachtoffers voortaan worden gehoord voordat een tbs’er op proefverlof gaat. Dit zijn twee onderwerpen uit het wetsvoorstel ter uitbreiding van slachtofferrechten. (2) Op dit voorstel is onder andere door het Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zedenslachtoffers, Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) sterk afwijzend gereageerd. (3) De kritiek ziet voornamelijk op twee punten.
Ten eerste is de RSJ van mening dat het geen zin heeft om verdachten te verplichten aanwezig te zijn bij hun rechtszaak. (4) In de praktijk is gebleken dat het niet vanzelfsprekend is dat slachtoffers erop zitten te wachten zich direct tot de verdachte te richten of zelfs in zijn aanwezigheid te spreken. De kans is groot dat een deel van de slachtoffers niet naar de zitting komen om een confrontatie met de dader te vermijden.
Het tweede kritiekpunt heeft betrekking op de verhouding tussen de verschijningsplicht tot de onschuldpresumptie. In artikel 6 EVRM is dit beginsel opgenomen. Dit beginsel houdt in dat eenieder voor onschuldig dient te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. Door de verruiming van het spreekrecht kan iemand waarvan de schuld niet is vastgesteld, object worden gemaakt van de woede die de dader geldt. Het spreekrecht is immers niet bedoeld om de verdachte de les te lezen of alvast te ‘straffen’. (5)
Het voorstel tot verruiming van het spreekrecht moet nog eens onder de loep worden genomen. In de literatuur wordt de wenselijkheid van een tweefasen stelsel bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren gebracht. (6) Er wordt een scheiding voorgesteld tussen de vaststelling dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en de vraag welke straf hem daarvoor moet worden opgelegd. In de tweede fase zou het spreekrecht van het slachtoffer dan worden geuit tegen de dader in plaats van een verdachte. Op deze manier kan een inbreuk op de onschuldpresumptie worden voorkomen.
(5) https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/Nieuws/Paginas/Onverstandig-om-verdachten-verplicht-te-laten-luisteren-naar-slachtofferverklaring.aspx (6) https://www.advocatenblad.nl/2017/06/23/plasman-inperking-spreekrecht/