Toch geen uitbreiding van het taakstrafverbod 

Door: Ilse Broens

‘Niet prikken, maar zitten’, zo luidde de mening van menig Nederlander na de coronarellen begin 2021. In verschillende televisieprogramma’s werden heftige beelden getoond van geweldsmisdrijven tegen politieagenten. Naar aanleiding van de rellen werd geweld tegen personen met een publieke taak een veelbesproken onderwerp. Zelfs in de stemwijzers voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 werd een vraag gesteld over het beperken van de mogelijkheden een taakstraf op te leggen.[1]

In de politiek is het geweld tegen personen met een publieke taak al lang een onderwerp van gesprek. In 2018 werd door verschillende Kamerleden een motie ingediend waarin werd verzocht geweldsdelicten, inclusief poging tot, tegen politieagenten en andere functionarissen met een publieke taak onder de werking van het taakstrafverbod te brengen.[2] Dit heeft geleid tot de indiening van het Wetsvoorstel uitbreiding taakstrafverbod op 14 juli 2020.[3] In het wetsvoorstel staat het gevoel van de wetgever centraal dat geweld tegen politieagenten en andere publieke functionarissen onaanvaardbaar is. Zij zetten zich maximaal in voor onze samenleving en kunnen zich niet aan een confrontatie met geweld onttrekken.[4]

Het maatschappelijk draagvlak voor het wetsvoorstel was groot, maar er was ook kritiek. Zo bevatte het advies van de Raad van State het standpunt dat de aanleiding (cijfermatige ondersteuning) voor het wetsvoorstel ontbrak en dat de beperking in de straftoemetingsvrijheid van de rechter ten koste zou gaan van het leveren van maatwerk, wat zou kunnen leiden tot disproportionele straffen.[5]

Ondanks de kritiek van de Raad van State, heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel op 2 februari 2021 aangenomen. Ik vermoed dat de coronarellen die ongeveer een week voor de stemming plaatsvonden enige invloed hebben gehad op de stemming. Het geweld dat gebruikt werd tegen politieagenten zat vers in het hoofd. De afkeer hiertegen heeft het ‘gewonnen’ van de (juridische) knelpunten. 

We zijn inmiddels anderhalf jaar verder. De afgelopen tijd heb ik veel mensen om mij heen het vermoeden horen uitspreken dat de uitbreiding van het taakstrafverbod er wel zou komen. Maar niets blijkt minder waar. De Eerste Kamer heeft op 18 oktober 2022 het wetsvoorstel verworpen. De tegenstemmers benadrukte het belang van de straftoemetingsvrijheid van de rechter. Er werd tijdens de behandeling in de Eerste Kamer gewezen op de toeslagenaffaire en het effect van het gebrek aan ruimte voor de menselijke maat en een afweging op individuele basis. De verwerping van het wetsvoorstel is een waarschuwing voor een herhaling van deze situatie.[6]

Met de verwerping van het wetsvoorstel wordt aan de rechter de mogelijkheid gelaten om af te wegen welke straf het beste past bij de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden van het geval, de persoon van de dader en de gevolgen voor de maatschappij en het slachtoffer. De rechter behoudt bij het berechten van geweldsdelicten tegen personen in een publieke taak de ruimte om maatwerk te leveren. Naar mijn mening is dit een positieve uitkomst die het vertrouwen van de politiek in de rechtspraak laat zien. Dit neemt niet weg dat het huidige taakstrafverbod van artikel 22b Wetboek van Strafrecht nog steeds van kracht is. Het ‘gevaar’ van een gebrek aan ruimte voor een afweging op individuele basis kan zich nog steeds voordoen. Ik ben benieuwd of de waarschuwing van de Eerste Kamer tot een nieuwe vraag zal leiden: ‘Moet het taakstrafverbod volledig worden afgeschaft?’


[1] https://tweedekamer2021.stemwijzer.nl/#/stelling/19/er-moeten-minder-mogelijkheden-komen-om-taakstraffen-op-te-leggen-in-plaats-van-gevangenisstraffen

[2] Kamerstukken ll 2018/19, 35000-VI, nr. 24. 

[3] Kamerstukken ll 2019/20, 35528, nr. 2. 

[4] Kamerstukken ll 2019/20, 35528, nr. 3. 

[5] Kamerstukken ll 2019/20, 35528, nr. 4. 

[6] ‘Eerste Kamer verwerpt uitbreiding taakstrafverbod’, eerstekamer.nl.