Mr. Big, de omstreden opsporingsmethode
Onlangs keek ik naar het televisieprogramma Op1. Hier zat een vrouw aangeschoven, Baukje, en zij vertelde dat haar beste vrienden undercoveragenten bleken te zijn. Baukjes vriend was moordverdachte, maar omdat bewijs ontbrak om hem te kunnen veroordelen werden deze undercoveragenten ingezet met het doel om een bekentenis uit hem te krijgen. [1] Vanuit verschillende hoeken wordt deze manier van bewijsverkrijging als omstreden bestempeld.
De Mr. Big-methode is een opsporingsmethode waarbij een undercoveragent een vertrouwensband probeert op te bouwen met een verdachte en waarbij de gehele operatie in het teken staat van het bemachtigen van een bekentenis van de verdachte. Hij kan hierbij onder druk worden gezet, waarbij een gunstige afloop wordt voorgespiegeld als hij de bekentenis aflegt. Deze methode is vastgelegd in artikel 126j Sv en kan worden toegepast bij ernstige misdrijven wanneer het reguliere opsporingsonderzoek onvoldoende bewijs oplevert voor een veroordeling van de verdachte.
In het verleden zijn verschillende zaken opgelost waar de Mr. Big-methode is toegepast, waaronder de Posbankmoord. Een undercoveragent stelde de verdachte voor om te solliciteren voor een leidinggevende positie bij een fictieve criminele organisatie. Na enige tijd voerden de agenten de druk op en zeiden zij dat hen bekend was dat de betreffende persoon hoofdverdachte is in de Posbankzaak en dat ze hem hierbij zouden kunnen helpen. Door de reactie van de verdachte had de politie een bekennende verklaring binnen en was het doel van de Mr. Big-methode bereikt. Uiteindelijk is het proces herzien en is het bewijs verkregen door de Mr. Big-methode niet meer meegenomen in de bewijsvoering.[2]
Vele juristen, maar ook niet-juristen, bekritiseren de Mr. Big-methode. In mijn optiek verwoordt advocaat-generaal Bleichrodt het best waar de pijnpunten zitten bij toepassing van deze opsporingsmethode.[3] Hij bestempelt de methode in feite als een kunstgreep, ingezet door de overheid om de verdachte te misleiden en een bekentenis te verkrijgen. Deze kunstgreep gebeurt zonder enige waarborgen voor de verdachte, denk hierbij aan het zwijgrecht (art. 29 Sv) en het recht op bijstand door een advocaat (art. 28 Sv).
Rechtspsycholoog Vredeveldt belicht nog een ander kritiekpunt: “Ik vind het eerlijk gezegd nooit voorstelbaar dat deze methode wordt gebruikt. Het gaat mij erom wat de bekentenis waard is en met deze methode is die gewoon niks waard, omdat onschuldigen net zo makkelijk kunnen verklaren als schuldigen”.[4] Vredeveldt doelt hier op de druk die wordt uitgeoefend op de verdachte om een bekentenis uit te lokken. Als een verdachte zodanig onder druk wordt gezet, hoe zuiver is een bekentenis dan nog?
Verscheidene rechtszaken zijn bij de Hoge Raad beland vanwege de Mr. Big-methode, waar werd beslist dat de uiteindelijke veroordeling moest worden teruggedraaid. Toch keurt de Hoge Raad deze opsporingsmethode niet helemaal af, ze blijven het per zaak bekijken.
Evenwel lijkt er langzamerhand een verschuiving plaats te vinden. Onlangs is uitspraak gedaan in een soortgelijke zaak waarbij raadsheren te kennen geven voortaan beter te controleren hoe de politie te werk is gegaan. Het onderzoek moet immers zo transparant mogelijk zijn.[5] Dit zorgt voor nog meer druk bij het OM en de politie. Het inzetten van deze methode kent steeds meer haken en ogen.
Ook in de zaak tegen Baukjes vriend is geoordeeld dat het bewijs verkregen door de Mr. Big-methode niet bruikbaar is. De rechtbank motiveert dat de rechtmatigheid van een aantal cruciale onderdelen van het traject onvoldoende te beoordelen zijn. Er waren niet genoeg andere bewijsstukken om tot een veroordeling te komen, Baukjes vriend is vrijgesproken.[6]
[1] https://op1npo.nl/2022/01/25/baukje-kempe-en-vito-shukrula-over-de-impact-van-undercoveragenten/
[2]Hoge Raad 17 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1983.
[3]Parket bij de Hoge Raad 18 juni 2019, ECLI:NL:PHR:2019:648.
[6]Rb. Amsterdam 2 maart 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:805.