‘Blijf van mijn lijk’
Door Ilse Broens
‘Het lichaam van hun overleden moeder werd misbruikt en toch kan de dader niet worden gestraft’.[1] Naar aanleiding van dit Volkskrant-artikel en daaropvolgende Kamervragen heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzoek gedaan naar de wenselijkheid van de zelfstandige strafbaarstelling van lijkschennis.[2]
Volgens de onderzoeksbevindingen biedt het huidige recht onvoldoende bescherming tegen strafwaardige lijkschennis. Naar aanleiding van het WODC-rapport vond op 25 januari 2023 in de Tweede Kamer het commissiedebat Seksueel geweld en kindermisbruik plaats. Tijdens dit debat zijn er twee moties ingediend. De eerste motie verzoekt de regering om necrofilie [3] als misdrijf op te nemen in het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de tweede motie houdt het verzoek aan de regering in om fysieke aantasting van een lijk zelfstandig strafbaar te stellen.[4]
In veel Europese landen en in de meeste staten van de Verenigde Staten is fysieke aantasting van een lijk zelfstandig strafbaar gesteld. In Nederland is dit (nog) niet het geval. Het Wetboek van Strafrecht kent alleen de uitdrukkelijke strafbaarstelling van het opgraven of wegnemen van een lijk (artikel 150 Sr) en het wegmaken of verbergen van een lijk met het oogmerk om de dood(soorzaak) te verhelen (artikel 151 Sr).[5]
Momenteel wordt lijkschennis in de meeste gevallen vervolgd op grond van artikel 350 Sr, waarin het vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken van een goed dat aan een ander toebehoort, strafbaar is gesteld. Het overleden lichaam wordt beschouwd als (bijzondere) zaak. Hoewel de strafbaarstelling van lijkschennis in veel gevallen mogelijk is op grond van dit artikel, weerspiegelt ‘vernieling van een goed’ niet het leed dat wordt aangedaan aan nabestaanden en krijgt het overleden lichaam door de term ‘goed’ niet het respect dat het verdient. Daarnaast kan fysieke aantasting van een lijk in bijzondere gevallen op grond van artikel 141 Sr worden vervolgd. In dit artikel wordt openlijke geweldpleging strafbaar gesteld. Deze twee grondslagen bieden niet altijd uitkomst. In sommige gevallen van lijkschennis is er geen mogelijkheid tot vervolging, wat tot schrijnende situaties en grote maatschappelijke verontwaardiging kan leiden.[6]
Minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz en minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Bruins Slot zijn voornemens uitvoering te geven aan de twee tijdens het commissiedebat ingediende moties. Hoewel het aantal voorvallen van lijkschendende gedragingen op jaarbasis zeer beperkt is, achten zij de zelfstandige strafbaarstelling noodzakelijk. Lijkschennis is van alle tijden en het valt te verwachten dat Nederland in de toekomst met deze voorvallen wordt geconfronteerd. Het kabinet gaat onderzoeken hoe een zelfstandige strafbaarstelling voor de volgende strafwaardige gedragingen op uitvoerbare wijze kan worden vormgegeven: fysieke aantasting van een lijk, seksuele gedragingen met een lijk (necrofilie) en het maken van afbeeldingen van seksuele aard van een lijk.[7]
De komende tijd zal worden onderzocht hoe de huidige artikelen 150 en 151 Sr het beste kunnen worden aangepast. In het voorjaar van 2024 wordt verwacht het wetsvoorstel voor bovengenoemde drie strafbaarstellingen in consultatie te geven.[8]
[1] Effting, ‘Het lichaam van hun overleden moeder werd misbruikt en toch kan de dader niet worden gestraft’, de Volkskrant 13 maart 2021.
[2] De Wilde e.a. 2022, WODC Rapport 3257.
[3] Necrofilie is de seksuele voorkeur voor het bedrijven van seks met een lijk. In de motie wordt met het strafbaar stellen van necrofilie het ‘verrichten van seksuele handelingen/gedragingen met een lijk’ bedoeld.
[4] Kamerbrief met beleidsreactie op WODC onderzoek over strafbaarstelling lijkschennis, 13 juni 2023.
[5] De Wilde e.a. 2022, WODC Rapport 3257.
[6] Kamerbrief met beleidsreactie op WODC onderzoek over strafbaarstelling lijkschennis, 13 juni 2023; Beslisnota bij Kamerbrief met beleidsreactie op WODC onderzoek over strafbaarstelling lijkschennis, 13 juni 2023.
[7] Kamerbrief met beleidsreactie op WODC onderzoek over strafbaarstelling lijkschennis, 13 juni 2023; Beslisnota bij Kamerbrief met beleidsreactie op WODC onderzoek over strafbaarstelling lijkschennis, 13 juni 2023.
[8] Beslisnota bij Kamerbrief met beleidsreactie op WODC onderzoek over strafbaarstelling lijkschennis, 13 juni 2023.